identiteit

Identiteit: ik en mijn organisatie


‘Identiteit’ van Paul Verhaeghe is een ijzersterk boek. Want. Hij confronteert en stelt gerust, hij verklaart en onderzoekt. Hoe we geworden zijn wat we nu zijn. Hoe onze bedrijven, onze organisaties, ons denken, onze kinderen, onze relaties geworden zijn wat ze vandaag zijn. Over de opbouw van identiteit (identificatie en separatie), de geschiedenis, de filosofie, de psychiatrie, de psychologie, de bedrijfskunde. Een stevig betoog voor een nieuwe wind ook, voor een omslag in ons neoliberale denken. Opnieuw burgerschap in plaats van ‘consument’ zijn. “Een nieuw maatschappelijk bestel dat de balans zoekt tussen gelijkheid en verschil, tussen groep en individu, tussen verplichte gelijkheid en vrije keuze.”

 

Individu en groep

Dat bleef bij mij hangen, wat Verhaeghe beschrijft dat er tussen individu en groep gaande is. Want in het oude Griekenland, bij Aristoteles, werd de mens gezien als een sociaal wezen, een gemeenschapsdier. Het individu was de groep. Wat goed of slecht was voor een mens, was goed of slecht voor zijn gemeenschap. En wat de mens goed deed of slecht deed, was automatisch ook goed of slecht voor de groep. Identiteitsontwikkeling en ethiek bestond alleen voor groepen, samenlevingen, gemeenschappen. Het individu dat zich optimaal ontwikkelde en helemaal realiseerde wat in hem aanwezig was, werd een voortreffelijk lid van de gemeenschap. En werd daardoor zelf gelukkig. Het geluk van de mens in het geluk van de groep in het geluk van de mens. De verandering en ontwikkeling in de groep en in de mens en daardoor in de groep.

 

Apart staand individu

Blijkbaar (en dat woord gebruik ik hier enkel omdat ik dat zelf nog niet doorhad – misschien wist u dat wel al) introduceerde de Christelijke religie het idee van een apart staand individu. Een mens die verantwoording af te leggen heeft aan een autoriteit buiten zichzelf, aan God. En een mens die van nature slecht is, die moet vechten tegen of weerstaan aan zijn natuurlijke neigingen. Wie zichzelf in de hand houdt, overstijgt zijn kwalijke menselijke aard en verdient de hemel.

 

Hiërarchie in bedrijven

En die verschuiving, op die twee assen (‘moraal ligt buiten ons want onze natuurlijke neigingen zijn slecht’ en ‘we zijn verantwoording verschuldigd aan een machtige instantie buiten ons’) toont zich ook in onze organisaties vandaag. Ook in bedrijven hebben we een hiërarchie ontwikkeld: de medewerker kiest immers uit zichzelf niet voor het belang van de groep (denken we in ons huidig maatschappelijk paradigma). Er is een baas nodig, een raad van bestuur, een leider om de mensen bij de les te houden. Om het groepsbelang, het organisatiebelang, te bewaken. Want het individu, zoals wij het zien, is enkel of toch vooral gericht op zijn eigen voordeel, zijn eigen ontwikkeling. De groep en het individu staan misschien niet lijnrecht tegenover elkaar, maar vallen ook niet (meer) samen.

 

Ik doe het zelf ook, dit is ook mijn denken. De organisatie en ik, meestal hand in hand, af en toe even lijnrecht. En bij veranderingsprocessen of projecten die ik begeleid gaat het wel eens over ‘buy in’, ‘motiveren van mensen’, ‘jezelf verkopen’… Betekent dat dan dat onze organisaties -die we zelf opgericht hebben omdat in groep het werk beter verloopt- nu niet meer van ons zijn? Dat ze belangen hebben die lijnrecht tegenover de onze staan? Dat ze veranderingen willen die wij niet willen? Zou het ook anders kunnen, zou onze organisatie ook opnieuw de onze kunnen zijn? De identiteit van onze organisatie de identiteit zijn van alle individuen die er deel van uitmaken? De veranderingswens van het bedrijf ook de veranderingswens van zijn werknemers?

 

Deze blog verscheen ook op vrijdagvisiedag.com.