onderzoekschool2

Nieuwsgierigheid begint bij verbeeldingskracht en een onderzoekende blik


Het nieuwsgierige kind. En hoe het onderwijs hieraan zou kunnen bijdragen. Dat was de centrale vraag van de bijeenkomst die ik bijwoonde twee weken terug. Het onderwerp sprak me meteen aan, dus ik was erbij. De bijeenkomst bestond uit een set lezingen georganiseerd door het KNAW. Zeven sprekers in anderhalf uur tijd, wat een rijkdom. Veel input en stof tot nadenken.

Verbeeldingskracht op school door toneelspelen

Mooi was de aandacht die er was voor verbeeldingskracht. Diverse sprekers benadrukten hoe belangrijk het is als kinderen (alle mensen eigenlijk) zich leren inleven in anderen. Als het je lukt je voor te stellen hoe iemand anders ergens over denkt, lukt het beter om een genuanceerde kijk te ontwikkelen.

 

Barbara Visser (voorzitter van de Academie van Kunsten) verbindt het aan een open blik. Zij zegt: "Voor kinderen van nu is sterk zelfbewustzijn in combinatie met een open geest belangrijk”. Visser pleit daarom voor meer aandacht voor verbeeldingskracht in het onderwijs. Juist de mensen die werkzaam zijn in de kunsten kunnen ons hier veel over leren. In hun vakdomein is verbeeldingskracht iets vanzelfsprekends.

 

Acteur Gijs Scholten van Asschat zegt het mooi: “Verbeeldingskracht: it feeds the head; it opens the heart”. Hij geeft een sprekend voorbeeld van hoe je dat kan doen, die verbeeldingskracht in de klas ontwikkelen. Toneelspelen in de klas is een goed begin. Je moet je dan inleven in een rol.

Onderzoekend leren met watertafel en een vragenmachientje

“Leer nou op school wat je moet doen als je het niet meer weet” zei Carl Figdor (hoogleraar tumorimmunologie). Ja, dat vind ik ook, dat zou goed zijn. Dit werd verder uitgewerkt door mogelijkheden om onderzoekend werken in de klas toe te passen. In de meest basale vorm gaat het om een bouwhoek en een zandbak in de klas. “Essentieel” zegt Maarten Kleinhans (hoogleraar aardwetenschappen) hierover. “Dat helpt kinderen meer om dingen te ontdekken dan standaard ‘methodes’ en Citotoetsen”.

 

Kleinhans experimenteerde met kinderen door ze te laten onderzoeken hoe het zit met pannenkoeken zonder ei. De kinderen vragen zich af wat ze willen weten; ze gaan na hoe ze denken dat het zit; en ze bedenken hoe je het eerlijk kunt onderzoeken. Ze blijken er goed in te zijn. “Kinderen kunnen dat”, zegt hij.

 

Marieke Peeters (programmaleider onderwijs en onderzoek op HAN Pabo) vindt dat we vragen niet zozeer als bijproduct moeten zien van onderwijs maar als hoofdproduct. Dit vraagt ook dat leerlingen zich kunnen oefenen in ‘goede vragen’ stellen. Peeters laat ons een leuke en charmante tool zien: het vragenmachientje. Het machientje helpt leerlingen (en studenten en vele anderen wat mij betreft) om op ‘goede vragen’ te komen. Bijvoorbeeld door na te gaan: Is het echt één vraag? Is het een onderzoeksvraag?

Nieuwsgierigheid in de klas begint hier en nu, bij ons

We sloten de bijeenkomst af met een discussie. De sprekers zaten aan tafel, Paul Schnabel kwam erbij zitten en de dagvoorzitter haalde vragen uit de zaal op. Zo’n slotgesprek is een mooie aanleiding om de perspectieven van de sprekers te verbinden aan de kijk van de mensen in de zaal (docenten, onderzoekers, beleidsmakers en een enkele adviseur) en samen plannen te maken. Dit lukte naar mijn idee niet goed.

 

De eerste opmerking uit de zaal was van een docent die vond dat de sprekers de indruk wekten dat wat de docenten doen niet deugt en anders moet. Maar, als we bij haar in de klas zouden kijken, zouden we juist heel veel voorbeelden zien van prikkelen van nieuwsgierigheid. Ze voelde zich hierin helemaal niet gezien. En ik begreep best wat ze bedoelde. De voorbeelden die de sprekers hadden genoemd waren veelal nieuwe initiatieven. Terwijl er natuurlijk in de klas al zoveel gebeurt.

 

In een klein onderzoekje enkele jaren terug spoorde ik prachtige voorbeelden op. Volgens mij zit nu net de kunst erin om die twee perspectieven aan elkaar te verbinden. Dat wat in de school al gebeurt, wat de docenten al doen, verbinden aan de spannende nieuwe initiatieven van de wetenschappers en kunstenaars. Eigenlijk een ultieme combinatie. In theorie dan. Want dat vraagt wel dat je in de praktijk elkaar kunt horen en ruimte maakt voor de inbreng van de ander. Nu werd het eerder een polarisatie. De één vindt dit en de ander vindt dat. Terwijl nieuwsgierigheid in mijn ogen gaat over de grijstinten die tussen de twee uitersten van zwart en wit liggen. Alleen door vragen te stellen, goed te luisteren en je inleven in de ander kun je dat grijze gebied ontginnen. Het was jammer dat net dat ons niet lukte in de discussie die plaatsvond.

Waarderen van grijstinten in plaats van polariseren

Enkele maanden terug verscheen het boek over nieuwsgierigheid dat ik maakte met mijn collega Mara Spruyt. In het betoog in deel 1 sluit ik aan bij filosoof Désanne van Brederode die pleit voor wankelmoed als nieuwe deugd en en bij schrijver Bart Moeyaert die de grijstinten van potlood verkiest boven een wereld in zwart-wit. Het begint vaak met een situatie die we niet willen.

 

Neem het gesprek over radicaliserende jongeren dat begin dit jaar sterk opleefde bijvoorbeeld. In een artikel in Trouw lees ik dat PvdA-Kamerlid Ahmed Marcouch aanspoort om scholieren te leren twijfelen. Er bestaan meer perspectieven, zegt hij. Veel sprekers op de expertbijeenkomst over het nieuwsgierige kind zouden het met hem eens zijn. Ik ook. En ik geloof ook dat dit niet alleen geldt voor scholieren of leerlingen. Het geldt ook voor ons zelf.

 

In een dorp komt een asielzoekerscentrum en een deel van de bewoners is 'tegen’. Automatisch is het andere deel van het dorp ‘voor’ en ontstaat er een onoverbrugbare afstand tussen de twee zienswijzen. In mijn werk komt iemand met een heel ander idee dan het mijne. Mijn eerste reactie is hem uitleggen waarom mijn idee het beste gaat werken. En de argumenten noemen die ik heb bedacht toen ik alles duidelijk op een rijtje zette.

 

Voor je het weet staat de ene mening tegenover de andere. Het is volgens mij belangrijk dat we ons oefenen in twijfelen, dat we ons bekwamen in het veranderen van mening en dat we vragen blijven stellen om de ander beter te begrijpen.

Meer lezen