In januari vond de boekpresentatie plaats van Imperfecte Adviseur. Tijdens De Imperfecte Nacht hebben de auteurs met een aantal genodigden onderzoek gedaan naar hun eigen imperfectie. Auteur Mieke Moor verzorgde het slotwoord:
"Toen ik vorige week voor de laatste voorbereidingen voor deze Nacht het Fort binnenliep stond ik even stil op de plek waar de metersdikke muur was doorgeknipt / of “waar er een hapje uitgehaald was”, zoals iemand die voor me liep zei. Jullie zijn er ook allemaal doorheen gekomen vanavond. Ik stond stil omdat ik eraan moest denken hoe Thijs Homan in de uitleiding van ons boek twee tegenovergestelde patronen waarnam in onze gesprekken over imperfectie en ik daar op die plek de benauwdheid van het ‘tegenover’ even heel erg kon voelen. Hoe dat krachtenspel je (mij) heel makkelijk doet vergeten dat er ook een ruimte tussenin is, waar je gewoon kunt zijn. Het ingewikkelde is: wij leven van de dualiteit. Wij gedijen in de ordening van het een tegenover het ander, zoals het mannelijke tegenover het vrouwelijke, het zwart tegenover het wit, links tegenover rechts, goed tegenover fout, van iets tegenover niet iets. Het is via die tegenstellingen dat wij betekenis creëren, taal maken, orde scheppen. We zien het een door het te onderscheiden van het ander. Meer filosofisch bestaat het een omdát het het andere niet is. Dat is ook heel fysiek: op de plek waar het licht wijkt zien jullie mij staan en andersom ik jullie.
En zo is het ook met imperfectie. Dat krijgt – zo ervaarden wij in de gesprekken die tot dit boek hebben geleid – betekenis in de onmiddelijke tegenstelling met perfectie, waarvan het imperfecte dan de ontkenning of meer bekend de mislukking is. En precies met het erbij halen van dit laatste woord, mislukking, dat een oordelend karakter heeft (er is iets mis, iets is niet goed, of is fout), gaat er iets mis (we zitten inmiddels in het droste-effect). Want het blijkt heel moeilijk te zijn om onderscheid te maken tussen de dingen zonder daar meteen een oordeel aan vast te knopen, zonder het te plussen of te minnen, te liken of te unliken.
Een paar jaar geleden was ik tijdens de kunstmaand op Ameland en las daar wat bezoekers als reacties op de kunstwerken hadden achtergelaten. Het was opvallend en verschrikkelijk hoe veroordelend die reacties vaak waren en hoe hard ook. Hoe moeilijk het blijkbaar was om gewoon iets waar te nemen, iets te zien of te ervaren zonder er meteen iets van te vinden, je te verbazen en daarin onderzoekend te zijn.
Thijs nam die neiging tot oordelen in onze gesprekken over imperfectie ook waar. Waarbij het níet was dat we elkaar veroordeelden (dat was heel bijzonder en maakte het ook mogelijk om zo lang met elkaar in gesprek te zijn), maar wél dat wij oordelen toekenden aan het fenomeen imperfectie op zichzelf. En hij zag daarin twee patronen (hoedt u, hier volgt nog meer drosteeffect): enerzijds spraken wij over imperfectie als iets slechts, als iets dat je als professional / vakvrouw|man verkeerd hebt gedaan, iets waarvoor je je zou moeten schamen. Anderzijds spraken wij over imperfectie als juist iets positiefs, als iets dat je moet omarmen omdat het erbij hoort, deel van het vak is, je/ons (uiteindelijk) naar het goede leidt. Perfecte imperfectie, zeg maar.
Ik kan me niet voorstelllen dat iets daarvan ook niet in de gesprekken van vanavond gebeurde. Dat een begrip als imperfectie onmiddellijk geladen wordt met een oordeel erover. Ik merkte het zelf toen ik mensen uitnodigde voor deze avond: er waren er die niet durfden te komen, omdat het te spannend was om te praten over je ‘mislukkingen’.
Het heeft mij heel erg geholpen om uit die oordelende dualiteit te komen door het begrip imperfectie te begrijpen vanuit de grammatica. Daarin is het imperfectum een tijdsaanduiding. Een taalvorm voor een activiteit die gaande is, die niet afgerond is maar voortduurt. In het Nederlands noemen wij dat de onvoltooid verleden tijd.
Voorbeelden: wij spraken met elkaar, we luisterden naar elkaars verhalen, we stonden bij het vuur. Als je op deze manier naar ‘onvoltooidheid’ kijkt ontstaat er een enorme ruimte: speelruimte, werkruimte, betekenisruimte. Dan kan je zien dat wat onaf is in ons werk, wat onvoltooid en onvolmaakt is, en nog open ligt (ook open voor kritiek erop) een duurzame vorm van werk(en) is. Dat juist in die aanhoudende arbeid van telkens weer opnieuw beginnen, je hernemen, iets opnieuw bekijken, het anders zien, verder vormgeven het werk / al ons werk zit (huist).
Werken, organiseren, adviseren, managen, besturen: het zijn allemaal werkwoorden, aanduidingen voor een proces dat levend is, dat léven is en dus nooit af, onvoltooid, onvolmaakt. En: godzijdank. Want je moet je toch eens voorstellen dat we klaar zouden zijn, alles af zouden hebben, de wereld perfect in orde zouden hebben. Dan zouden we, zo zei Hannah Arendt eens, opgesloten zitten in een statische wereld, zouden we in (een) totalitaire staat verkeren, en onze vrijheid definitief kwijt zijn.
Ook het werk hier vanavond is niet af. Het is net begonnen, en aan jullie allen de uitnodiging om dat voort te zetten, verder te brengen, de wereld en het vak in.
Als je straks terugloopt naar de parkeerplaats, sta dan even stil op de plek tussen die twee muren en voel dan even waar je bent. Ervaar de ruimte tussen die torenhoge eisen die we aan onszelf stellen en laat die ervaring voortduren in de tijd die hierna komt.
In het imperfectum uitgedrukt: jullie waren hier en dat gaat nooit meer over.
Dank jullie wel!"
In Imperfecte adviseur gaan zeven ervaren adviseurs in op ‘de binnenkant’ van het advieswerk. Niet de succesverhalen. Maar juist die momenten waarop het vastliep. Waarbij je als adviseur ook echt geen idee meer had hoe verder te gaan. Meer weten?